Ons oog werkt als een camera met een lens. Deze lens kan troebel worden, door een normaal verouderingsproces of door andere oorzaken als erfelijkheid, geneesmiddelengebruik of trauma. Vertroebeling van de ooglens noemt men cataract of staar.
Door een troebele ooglens of cataract wordt het zicht wazig, alsof men door een vuil of mat brilglas kijkt. Soms lijkt de brilcorrectie plots onvoldoende, wordt lezen moeilijk, heeft men de indruk verblind te worden door tegenlicht of dubbel te zien. Verminderd zicht door cataract kan niet met een bril verholpen worden. De behandeling van cataract bestaat uit een heelkundige ingreep waarbij de troebele lens vervangen wordt door een kunstlens. Dit wordt ook wel cataractchirurgie of cataractoperatie genoemd.
De oogarts stelt tijdens het onderzoek met de spleetlamp de ernst van cataract vast. Met een uitgebreid oogonderzoek wordt nagekeken of er andere oogziektes aanwezig zijn naast cataract.
De visuele hinder en klachten van de patiënt bepalen de beslissing tot ingreep. Uw oogarts berekent de sterkte van de implantlens vóór de ingreep op basis van nauwkeurige metingen van de lengte en kromming van het oog. Zo kan hij een individueel plan opstellen ter correctie van één of meerdere gezichtsafwijkingen.
Voor elk oog wordt de juiste implantlens op maat geleverd tijdens de behandeling van cataract. Er bestaan verschillende lenstypes die verschillende mogelijkheden bieden voor correctie van gezichtsafwijkingen. Tijdens het vooronderzoek bespreekt de oogarts met elke patiënt welk type lens het meest aangewezen is.
Multifocale lens (+ torisch in geval van astigmatisme)
1. troebele ooglens of cataract wordt verwijderd (klassiek ultrasoon of met femtosecond laser)
2. heldere kunstlens wordt ingebracht
Cataractoperaties worden wereldwijd heel frequent uitgevoerd. Ernstige complicaties zijn zeer zeldzaam.
Uw zicht is de eerste dag(en) mogelijks nog wazig, het oog traant en is lichtgevoelig. Deze hinder verdwijnt stelselmatig. Het moment van werkhervatting is afhankelijk van de aard en de omgeving van uw werk.
OOGSCHELP
Na de cataractingreep krijgt u een oogschelp. Die houdt u aan tot de volgende ochtend, om te vermijden dat u uw behandelde oog aanraakt. U draagt die oogschelp verder ’s nachts gedurende één week.
NIET WRIJVEN
Gedurende 14 dagen volgend op de cataractingreep mag u douchen (maar vermijd zeep in de ogen), lezen, TV kijken, met de computer werken, huishoudelijk werk doen, naar de kapper gaan, … voorover bukken maar niet meer dan 20 kilo opheffen.
U mag NIET in uw ogen wrijven, NIET zwemmen en geen sauna bezoeken, NIET deelnemen aan balsporten, contactsporten of activiteiten die voor schokken of druk zorgen ter hoogte van het hoofd (bv. sommige kermisattracties of pretparken, gewichtheffen), GEEN oogmaquillage gebruiken.
OOGDRUPPELS
Tijdens de eerste maand na de cataractingreep, zal u oogdruppels gebruiken. Volg het voorgeschreven druppelschema nauwkeurig.
CONTROLE na de cataractoperatie
Uw oogarts zal de noodzakelijke oogcontroles tijdens de eerste weken na de cataractingreep voor u inplannen.